Groninger borgen: Gouden Eeuw in de Ommelanden – Tijdvak 6: Regenten en Vorsten
De Groninger borgen (Gronings: börgen) hebben mij altijd al gefascineerd. Het zijn naar mijn mening ondergewaardeerde parels van het Groninger land. In de zeventiende eeuw (de Gouden Eeuw) kende het gewest Groningen minstens 100 borgen over de hele provincie (van Pieterburen tot aan Leek en van Zuidhorn tot aan Appingedam). Deze borgen laten ons zien dat de rijkdom en de welvaart van de Gouden Eeuw zich niet alleen rondom de Randstad bevond maar ook in andere delen van Nederland (de Republiek der Nederlanden) goed zichtbaar waren. Op deze borgen, een soort van kastelen, woonden de rijkste families van de Ommelanden. Hoewel er in de Gouden Eeuw vele borgen stonden, zijn er nu maar weinig nog van over.
Heb je weleens een borg bezocht? De meeste borgen kunnen bezocht worden als bezoeker, zoals de Menkemaborg in Uithuizen of de borg Nienoord in Leek. Als je een bezoekje brengt, word je gelijk bedolven onder rijkdom en pracht. De meeste organisaties van de borgen hebben goed hun best gedaan om de bezoeker zoveel mogelijk laten ervaren hoe het eraan toe ging in Groningen tijdens de zestiende en zeventiende eeuw. De meeste borgen en diens landgoederen zijn veel open voor bezoek en organiseren ze daarnaast vele activiteiten. Het zijn mijn lievelingsuitjes!
In de middeleeuwen
Veel Groninger borgen zijn in de dertiende en veertiende eeuw (middeleeuwen) begonnen als een zogenoemd middeleeuws steenhuis. De steenhuizen functioneerden als verdediging en moesten vijanden tegenhouden. De muren van deze steenhuizen moeten enorm dik zijn geweest. Waarom de steenhuizen zo werden genoemd? Ze waren logischerwijs gemaakt van steen. Dit was in de middeleeuwen een enorm duur middel om huizen van te bouwen. Dit liet dus zien dat de bewoners van de steenhuizen, meestal herenboeren, erg rijk waren. Hoe dit ging – kun je onderstaand terug zien in het filmpje van de Fraeylemaborg te Slochteren.
Van steenhuis naar borg
Hoe de steenhuizen precies naar borgen veranderden, weten we niet helemaal. Vermoedelijk verdwenen veel steenhuizen omdat hun militaire functie niet meer nodig was, want in de tweede helft van de vijftiende eeuw was er enige rust in de provincie Groningen. Vele rijke families wilden hun macht niet kwijt raken en behielden de borgen in bezit. De welvaart nam, net als in andere delen van de Republiek der Nederlanden, toe en dit gaf de mogelijkheid om steenhuizen om te bouwen naar de meest imponerende landhuizen. Theodorus Beckeringh heeft hier fantastische tekeningen van gemaakt, zoals hieronder te zien.
Bloeiende borgen
De herenboeren van toen, werden inmiddels borgheren of in het Gronings ‘jonkers’ genoemd. Families zoals Clant, Ripperda, Lewe, Coenders waren rijke adel. De rijke borgheren lieten enorme siertuinen aanleggen en het interieur moest voldoen aan de laatste mode. Vaak waren dit families die op de één of andere manier te maken hadden met de VOC of de WIC en door hun reizen kwamen zij in aanraking met de laatste trends die welvaart uitstraalden. Door de rijkdom van de borgheren hadden ze vaak ook veel te zeggen in het gebied waar zij borgheer waren. De borgen kregen dan ook heerlijke rechten. Rijkdom en welvarendheid stond in deze tijd vaak gelijk aan macht.
Het einde van de borgen
In de negentiende eeuw werden de meeste borgen gesloopt. De adellijke families trouwden veel met elkaar waardoor er op een gegeven moment weinig over was om mee te trouwen, en stierf een familie uit. Daarnaast veranderde het politieke klimaat van de Nederlanden – van onderdeel van Frankrijk naar een eigen koninkrijk. Ook verarmde de adel in deze periode waardoor deze de mooie borgen niet meer goed kon onderhouden. Tot slot, kregen de heerlijke rechten (behorende tot de borgen) steeds minder betekenis. Deze optelsom zorgde ervoor dat veel van de borgen gesloopt werden. De roerende goederen die er bij hoorden, zijn hier en daar nog wel te vinden. Met de kennis van nu is dit natuurlijk heel erg zonde maar gelukkig zijn er nog veel meer borgen te bezoeken.
Op börg-avontuur!
Deze blog is het begin van een serie over de borgen in de provincie Groningen. Ik ga op onderzoek uit en probeer zowel de nog bestaande als de niet bestaande borgen te vinden. Er is toch best weinig geschreven over de Groninger borgen, naast het standaardwerk van Formsma (1973). Tijd om daar verandering in te brengen! Ga je met me mee op avontuur?
In de klas
Tijdvak 6: Regenten en Vorsten
Kenmerkend aspect: De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse republiek (de gouden eeuw).
In de zeventiende eeuw beleefde de Republiek der Nederlanden (Nederland) een Gouden Eeuw. Door met name de VOC en de WIC ontstond er een bloeiende economie waardoor de Republiek een machtige positie in de wereld veroverde. Deze positie was niet alleen te bemerken in de Randstad maar ook in de provincie Groningen. Dit was onder andere zichtbaar in de vele borgen die de provincie rijk was.
Mogelijkheden:
- Bezoek een borg! Er zijn nog veel borgen open voor bezoek en hebben vaak ook activiteiten die speciaal voor kinderen en/of middelbare scholieren zijn. Zoals de Fraeylemaborg in Slochteren (https://fraeylemaborg.nl/plan-je-bezoek/#scholen)
- Ontwerp samen met je leerlingen een borg – wat moeten er allemaal in een borg zitten? En waarom? Wie wonen er? Een programma die hier geschikt voor is, is bijvoorbeeld SketchUp.
- Ga op onderzoek uit door leerlingen onderzoek te laten doen naar de borgen die er niet meer staan. Hiervoor zouden ze eventueel naar het archief moeten en is het meer een mogelijkheid voor de bovenbouw van de middelbare school. Laat ze een interessante onderzoeksvraag bedenken en misschien een manier om de verdwenen borg meer in de huidige omgeving te laten zien.
Bronnen en meer lezen
W.J. Formsma, R.A. Luitjens-Dijkveld Stol en A. Pathuis, De Ommelander Borgen en Steenhuizen. Assen: Van Gorcum & Comp, 1973.
De website van Groninger landschap
De website van Groninger borgen
Pagina's: 1 2